Jongvee

Een goede gezondheid van het kalf begint al in de droogstand

Biestmeten
Een goede start van het kalf begint al in de droogstand. De droogstand is onder meer bepalend voor de hoeveelheid biest en de kwaliteit ervan. Het is belangrijk om de kwaliteit van de eerste biest te meten om inzichtelijk te maken of koeien een juiste droogstand krijgen en voldoende eiwit krijgen gevoerd. Daarnaast wordt men verzekerd dat de biest die het kalf binnen krijgt van goede kwaliteit is en dus infectieziekten zoals diarree minder kans maken. Aanbevolen wordt om biest van goede kwaliteit in te vriezen om bij slechte kwaliteit of te weinig biest, altijd wat achter de hand te hebben.

De eerste biest kan het beste worden gemeten met een refractometer. Deze geeft het soortelijk gewicht weer, ofwel de BRIX-waarde. Deze waarde dient 24 of hoger te zijn. Indien deze waarde goed is, wordt aangeraden de eerste biest gekoeld te bewaren en in porties op te voeren omdat deze biest de meeste antistoffen bevat.
Refractometers zijn op de praktijk verkrijgbaar, vraag ons er gerust naar!

IgG bepaling
Het op tijd verstrekken van voldoende biest van goede kwaliteit is enorm belangrijk. De darmwand is maar kort passabel na de geboorte voor de antistoffen uit de biest en daarom dient zo snel mogelijk de eerste biest worden gegeven. Hierbij wordt de volgende stelregel aangehouden:
2L binnen 2 uur, 6L binnen 24 uur.
De antistoffen, ofwel immunoglobulinen (Ig), in de biest zorgen voor bescherming van het kalf tijdens de eerste levensweken.
Het IgG-gehalte in het bloed is een goede indicator voor de biestkwaliteit en hoe goed deze is opgenomen door het kalf. Om hiervan een goede indruk te krijgen kan het IgG-gehalte in het bloed worden gemeten bij 5 kalveren tussen 2 en 7 dagen oud. Er zijn verschillende methoden om het IgG-gehalte te bepalen. We hebben een eenvoudige sneltest beschikbaar die op het bedrijf zelf al kan worden afgelezen of we nemen het bloed mee naar de praktijk.

Diarree
Diarree bij kalveren is een veelvoorkomend probleem en kan grofweg worden onderverdeeld in voedingsgerelateerde diarree en diarree veroorzaakt door infecties. Er zijn verschillende kiemen die diarree bij kalveren kunnen veroorzaken. Diarree in de eerste levensweek wordt vaak veroorzaakt door E.coli, rotavirus en of het coronavirus. In de tweede levensweek wordt diarree vaak veroorzaakt door cryptosporidiose. Daarnaast kan Salmonella bij jonge kalveren diarree veroorzaken.
Vanaf twee weken leeftijd kunnen coccidiose of giardia een rol spelen bij kalverdiarree.
Om de kalveren op de juiste manier te kunnen behandelen en te ondersteunen is het belangrijk om te weten welke kiem de problemen veroorzaakt. We raden aan om in geval van diarree onderzoek te laten doen naar de kiem. Dit kan met behulp van een sneltest op het bedrijf, waarbij E.coli, rotavirus, coronavirus en cryptosporidiose kan worden aangetoond. Voor coccidiose en giardia is onderzoek op de praktijk mogelijk.
Neem bij problemen contact met ons op, zodat de juiste maatregelen kunnen worden genomen.

Luchtwegproblemen
Meestal op latere leeftijd, en vooral in het najaar en in de winter, komen luchtwegklachten bij kalveren regelmatig voor. Hier spelen meerdere factoren mee, zoals het weer en het klimaat in de stal, die bepalen of infecties een kans krijgen. Er zijn verscheidene kiemen die voor luchtwegklachten kunnen zorgen. Om inzichtelijk te maken welke kiemen dit zijn en op welke leeftijd zij voor problemen zorgen kan aanvullend onderzoek gedaan worden. Dit kan met behulp van bloedonderzoek naar antistoffen, of via longspoelingen.
Longspoelingen worden uitgevoerd bij enkele dieren uit de groep waar problemen worden gezien. Voor het beste resultaat dient dit te worden uitgevoerd bij dieren die acuut ziek zijn, en die niet behandeld of gevaccineerd zijn. Via een neusgat wordt een flexibel slangetje via de luchtpijp in de longen gebracht en wordt er vloeistof de longen in gebracht en direct weer opgezogen. Hierdoor spoelt de vloeistof als het ware door de longen heen, en neemt het virussen en bacteriën mee die in het longspoelsel terecht komen.
Ook als men al vaccineert tegen luchtwegproblemen is dit een goede methode om te kijken of de vaccinatie de kiemen voldoende dekt of dat er beter kan worden gekozen voor een ander vaccin of voor een ander moment van vaccineren. Bijvoorbeeld een neusenting na 7 dagen leeftijd.

Jongveemeting
Een kalf moet zo’n 80 kg wegen wanneer het geen melk meer krijgt. Het meten van de borstomvang is makkelijk uit te voeren en geeft een indicatie of het kalf op het juiste gewicht zit. De borstomvang behorende bij dit gewicht is 95 cm. De borstomvang kan worden gemeten met een speciale meetband. Deze band moet vlak achter het schouderblad om de borst van het kalf worden gelegd. Wanneer de meetband wordt aangetrokken, moet men twee vingers kunnen bewegen tussen de huid en de band. Bij het meten van de borstomvang moet het kalf in een normale houding staan; vlak en vierkant.
Indien gewenst kan zo’n jongveemeting samen met je dierenarts worden uitgevoerd. Op deze manier brengen we van dieren in verschillende leeftijdsklassen het gewicht in beeld. Hierdoor kan na een aantal metingen worden gekeken welke momenten in de opfokperiode goed gaan en welke momenten voor een dip zorgen. Met dit inzicht kan worden gekeken naar passende oplossingen om een dip in groei te voorkomen.

Terug naar Informatie
Ga naar Uiergezondheid