Voeding

Een van de belangrijkste factoren op een bedrijf

Voeding is een breed begrip, maar een van de belangrijkste factoren op een bedrijf.
Indien iets in de voeding niet goed zit, wordt dit vaak terug gezien in meerdere facetten, zoals vruchtbaarheid, uiergezondheid, en klauwgezondheid. Voldoende droge stof opname van goede kwaliteit is essentieel om de weerstand op peil te houden en gezondheidsproblemen te voorkomen.

Melkziekte en slepende melkziekte, hoe te signaleren en wat is eraan te doen?
Slepende melkziekte
Gebleken is dat een op de negen Nederlandse melkkoeien de eerste maanden na afkalven last heeft van ketose, maar er zijn grote verschillen in het percentage koeien met ketose per bedrijf. De ziekte treedt voornamelijk op aan het begin van de lactatie als gevolg van een negatieve energiebalans.
Ketose, ook wel slepende melkziekte genoemd, ontstaat doordat koeien direct na het afkalven te weinig voer opnemen ten opzichte van de hoeveelheid geproduceerde melk, oftewel: de energieopname blijft achter bij de energiebehoefte. Om dit energietekort te dekken zal de koe haar eigen lichaamsreserves zal aanbreken. Vetzuren worden in de lever deels omgezet in de zogeheten ketonlichamen. Er zijn 3 verschillende ketonlichamen; aceton-azijnzuur, aceton en beta-hydroxyboterzuur.
Koeien met ketose zijn vaak snel opgestart qua melkproductie, maar storten na verloop van tijd in en worden traag. Ze hebben weinig eetlust, nemen onvoldoende (kracht)voer op, geven minder melk en hun conditie neemt snel af. De uitgeademde lucht van koeien met ketose kan ruiken naar aceton, een van de ketonlichamen. Ketose kan primair zijn of secundair. Primaire ketose wordt vooral gezien bij koeien die in overmatige conditie zijn en koeien die rondom afkalven weinig voer hebben opgenomen. Secundaire ketose ontstaat als gevolg van een ander probleem, bijvoorbeeld mastitis, baarmoederontsteking of een klauwaandoening. Koeien met ketose hebben een verhoogde kans op een lebmaagverdraaiing.
Het is belangrijk om ernstige ketose voor te zijn om zaken als een lebmaagverdraaiing of leververvetting te voorkomen. Middels Vetwerk, het systeem wat we gebruiken om de gegevens tijdens bedrijfsbegeleiding te registreren, bekijken we de verse koeien tijdens het bedrijfsbezoek en controleren deze op ketose, maar ook op conditiescore en baarmoederuitvloeiing.
Ketose kan gemeten worden met behulp van een melkstripje of een bloedstripje. Met het melkstripje wordt één van de drie ketonlichamen gemeten met behulp van een kleuromslag, met een bloedstripje wordt de totale concentratie ketonlichamen gemeten. Hierdoor is meting in het bloed dan ook betrouwbaarder.

Melkziekte
Melkziekte ontstaat rondom het kalven en wordt veroorzaakt door een tekort aan calcium. Dit uit zich vaak in koeien die wankel kunnen zijn of zelfs niet meer in de benen komen. Soms zijn ze koud zijn en willen slecht eten. Melkziekte geeft een verhoogd risico op aan de nageboorte blijven staan en op uierontsteking. Koeien met subklinische melkziekte tonen vaak geen of minder duidelijke verschijnselen. Met bloedonderzoek op de praktijk kan worden vastgesteld of er sprake is van een tekort in calcium, magnesium en/of fosfor.
Beide stofwisselingsziektes worden meestal veroorzaakt door fouten in het droogstandsrantsoen, ofwel de overgang naar het melkveerantsoen. Ook de conditie waarmee de koeien droog gaan en het verloop van de conditie gedurende de droogstand speelt een belangrijke rol. Meerdere factoren kunnen uiteindelijk lijden tot het optreden van melkziekte, dan wel slepende melkziekte rondom en na het kalven. Wij helpen u graag de transitieperiode zoveel mogelijk te optimaliseren. 

Wat is de relatie tussen klauwgezondheid en voeding?
Voeding en klauwgezondheid zijn nauw met elkaar verbonden. Niet alleen is de ontwikkeling en aangroei van klauwhoorn afhankelijk van de aanvoer van (spoor)elementen, ook heerst er een hogere infectiedruk indien de mest dunner wordt. Voor klauwontwikkeling en weerstand van de klauwhuid zijn vooral de vitamine Biotine en de elementen Zink en Mangaan belangrijk. Biotine zit in wisselende mate in ruw- en krachtvoer, maar wordt ook door een gezonde pens zelf gevormd. Zink en Mangaan worden via de voeding opgenomen. Hiervan kan een werkelijk tekort in de voeding zitten, maar het kan ook verdrongen worden door andere elementen (zoals vitamines en spoorelementen).
Heb je veel last van (niet-)infectieuze klauwaandoeningen? Dan is het gezondheidsprogramma Klauwgezondheid Tankmelk van de GD mogelijk een goede overweging. Ook kunnen we samen een keer de risicofactoren in de stal doornemen.
De grootste druk op de klauwen vindt plaats rond het afkalven. Hormonen die zorgen voor de verweking van de geboorteweg verslappen ook de pezen in de klauwen. Daarnaast moet de koe overschakelen van droogstand naar lactatie waarbij grote voerveranderingen optreden. Deze hebben invloed op de ontwikkeling van het hoorn. De optimale zorg voor de klauwen rond afkalven wordt verkregen met strategisch klauwbekappen. Hierbij worden koeien bekapt op moment van droogzetten en wanneer ze ongeveer 100 dagen in lactatie zijn. Bij droogzetten worden ze voorbereid op het afkalven en op 100 dagen kunnen de tijdens het kalven ontstane problemen weer worden ‘verholpen’.
Qua voeding is het voornamelijk belangrijk niet te snel te willen opbouwen met krachtvoer. Bij te snelle opbouw is er het risico op (sub)klinische pensverzuring met vervolgens een groot risico op laminitis (een ontsteking van de kleinste bloedvaatjes in de klauwen). Dit uit zich bij de koeien in wittelijnaandoeningen en zoolbloedingen.

Vitamines en sporenelementen
Voor de gezondheid van koeien zijn mineralen en spoorelementen van essentieel belang. Ze hebben onder andere grote invloed op de algehele weerstand en vernieuwing van cellen. Vaak wordt er op basis van kuilanalyses, aangevuld met krachtvoer, zoveel mogelijk naar behoefte gevoerd. Echter kan de berekening soms in de praktijk toch niet goed uitkomen. Dit kan zich uitten in verminderde vruchtbaarheid, uiergezondheidsproblemen en chronisch zieke dieren (aandoeningen zoals: vermagering, verminderde productie, diarree, slappe kalveren, aan nageboorte blijven staan). Vaak heeft het een sluimerend verloop en kan niet goed de oorzaak van de tegenvallende resultaten worden gevonden.
Een tekort kan absoluut zijn, waarbij er daadwerkelijk te weinig gevoerd wordt. Echter kan het ook zo zijn dat door een overschot van bijvoorbeeld ijzer te weinig koper wordt opgenomen. Deze elementen verdringen elkaar en zo ontstaat een secundair tekort. Het is niet te onderscheiden of een koe last heeft van een overschot of van een tekort. En als het om een tekort gaat of deze primair of secundair is. Dit uit zich vaak op dezelfde wijze.
In eerste instantie kan er met uitgebreide kuilanalyses en rantsoenberekeningen worden gekeken of er voldoende mineralen gevoerd en opgenomen worden. Indien hier geen duidelijke afwijkingen gevonden worden is het verstandig om verdere diagnostiek te doen. Dit kan doormiddel van tankmelk of individuele bloedmonsters. Bede onderzoeken zeggen wat over de korte termijn (7 dagen). Echter worden sommige waardes in bloed en melk pas laag als de lichaamsvoorraad bijna helemaal op is. Zodoende is het dus niet de meest betrouwbare manier. Daarom kunnen er leverbiopten genomen worden. De lever is het “opslag vat” en geeft het beste beeld. Tevens zegt dit iets over de voeding van de afgelopen 3-6 maanden. Het nemen van een biopt is een kleine ingreep zonder veel risico waar de koeien geen last van ondervinden. Het biopt wordt onderzocht op 12 verschillende (spoor)elementen en zware metalen en geeft dus het beste beeld van wat er op het bedrijf speelt.

Terug naar Informatie
Ga naar Huisvesting