Kat

  • Kitten
  • Trainen
  • Wormen
  • Teken
  • Chippen
  • Pre-anesthetisch bloedonderzoek
  • Nazorg narcose en operatie
  • Drachtig
  • Gedrag
  • Jeuk
  • Ontlasting onderzoek
  • Oververhitting
  • Urine onderzoek
  • Plassen naast de bak
  • Blaasgruis
  • Bloeddrukmeting
  • Chronisch nierfalen
  • Gebitsbehandeling
  • Hartruis
  • Hyperthyreoïdie
  • Afscheid nemen

Kitten

Een kitten!
De komst van een jonge kat is meestal een feestelijke gebeurtenis. Je gunt hem of haar de allerbeste zorg die het verdient! Daarvoor ben je bij Van Stad tot Wad dierenartsen aan het goede adres! We hebben een paar belangrijke dingen voor jou op een rij gezet. Heb je na het lezen nog vragen? Bel ons gerust!

Een kitten komt meestal rond de 8 weken leeftijd bij jou als nieuwe eigenaar. Het diertje is dan nog niet ingeënt. Soms is het wel ontwormd, maar vaak ook niet. Neem een aantal dagen de tijd om het kitten te laten wennen aan de nieuwe omgeving. Zo nu en dan contact is natuurlijk goed, maar geregeld met rust laten is ook belangrijk. Soms is het beter om het kitten eerst aan een beperkte ruimte te laten wennen, bijvoorbeeld alleen een kamer en een keuken of de benedenverdieping. Geef het hier ook te eten en zet een kattenbak neer. Een jonge kat is van nature al (bijna) zindelijk. Katten doen hun behoefte het liefst in een schone kattenbak. Een schone bak en beperkte ruimte in his helpen om de kans op ongelukjes te beperken.

Vaccineren
Vaccineren is van groot belang voor de gezondheid van je kitten. De eerste vaccinatie hoort een kitten te krijgen op een leeftijd van 9 weken. Het kitten krijgt dan een vaccinatie tegen katten,- en niesziekte. Als het kitten 12 weken oud is, moet deze vaccinatie nogmaals herhaalt worden. Daarna is eenmaal per jaar vaccineren voldoende. Enten tegen kattenziekte kan zelfs eens per drie jaar. Bij iedere vaccinatie vindt een lichamelijk onderzoek plaats. Hoewel we niet alles kunnen vaststellen, kun je er vanuit gaan dat na zo’n onderzoek als regel duidelijk is of je een gezond en goed verzorgd dier in bezit hebt.

Chippen
Wij adviseren katteneigenaren altijd om hun kat te laten chippen. Een chip bevat een uniek nummer, dat met een speciaal apparaat kan worden uitgelezen. Dit nummer wordt samen met jouw gegevens en die van de kat opgeslagen in een landelijke databank. Elke dierenarts, dierenambulance en dierenasiel kan op deze manier gevonden dieren weer met de eigenaar in contact brengen.

Ontwormen
Kittens worden direct na de geboorte via de moedermelk besmet met spoelwormen. Regelmatig ontwormen is van belang voor de kat, maar ook in verband met de risico’s die mensen lopen. Het advies is om een kat vanaf 3 weken leeftijd iedere twee weken te ontwormen. Als het kitten 12 weken is kun je maandelijks ontwormen tot het een half jaar oud is. Daarna volstaat 4 keer per jaar.

Ontvlooiien
Vlooien komen het hele jaar voor. Je kunt met een metalen vlooienkam controleren of in de vacht van je kat vlooien of ontlasting van vlooien zit.  Als je deze vindt ontkom je niet aan het gebruik van bestrijdingsmiddelen. De assistente kan je adviseren welke het beste past bij jouw kitten.

Teken
Zodra je kat naar buiten gaat kan het ook in aanraking komen met teken. Teken zijn vooral een probleem in de zomer, maar we zien ze tot diep in het najaar. Er zijn middelen die kunnen helpen bij het voorkomen van tekenbeten, overleg met de assistente welk middel geschikt is voor het gebruik bij kittens. Een goede tekentang kan ook dienst bewijzen bij het verwijderen van eventuele teken.

Voeding
De kat is een vleeseter en heeft dierlijke voeding nodig. Een vegetarisch dieet is dan ook uit den boze. Geef in het begin hetzelfde voer als het bij de fokker gehad heeft. Van nature eet een kat meerdere malen per dag. Het geven van kleine hoeveelheden voer wat vaker over de dag sluit dan ook beter aan bij het natuurlijke voedingspatroon van de kat en voorkomt dat de kat tussen de maaltijden door honger heeft.
Zorg naast een goede volwaardige voeding dat er altijd vers water voor je kat is.

Castratie en sterilisatie
Vanaf een halfjaar leeftijd mogen katers en poezen gecastreerd of gesteriliseerd worden. Bij katers worden de testikels verwijderd, bij poezen de eierstokken. Poezen hoeven niet eerst krols te zijn geweest. De poezenpil, ook al is het kortdurend, raden we sterk af vanwege het risico op een baarmoederontsteking, de ontwikkeling van borstkanker en het risico op suikerziekte.

Gezondheidsplan
Natuurlijk wil je dat je kitten de beste start in het leven krijgt die je als nieuw baasje kan bieden. Om dit makkelijker en betaalbaar voor je te maken bieden we je het Dier en Zorg Plan voor kittens. Met het Dier en Zorg Plan ben je er verzekerd van dat je kitten gedurende het eerste levensjaar voor een vast bedrag per maand op de juiste tijdstippen de noodzakelijke medische basisbehoeften krijgt. Kijk op onze pagina Dier en Zorg Plan voor meer informatie.

Trainen

Katten zijn misschien vaak eigenwijs, maar je kunt ze heel goed iets leren!
Veel katten vinden het leuk om getraind te worden. Door actief samen met je kat tijd door te brengen versterk je jullie band.

Klik op de afbeelding voor een filmpje hoe jij jouw kat kunt trainen.

Wormen

Spoelwormen
Besmettingen met spoelwormen komen bij katten regelmatig voor. Ernstig ziek wordt de kat er bijna nooit door. Toch is het belangrijk om je kat regelmatig te ontwormen. Dit heeft vooral te maken met de risico’s die mensen lopen.

Cyclus van de spoelworm
Volwassen vrouwelijke wormen, die zich in de dunne darm van de kat bevinden produceren tot wel 200.00 eitjes per dag. Deze eitjes komen via de ontlasting in het milieu terecht. Na de rijpingsfase van twee tot zes weken zijn de eitjes besmettelijk. De eitjes zijn zeer resistent tegen omgevingsinvloeden en kunnen daardoor maanden tot jaren besmettelijk blijven.

Katten raken besmet als ze deze eitjes opnemen uit met ontlasting vervuilde grond, zoals zandbakken, tuinen of door het eten van besmette prooidieren, zoals vogels en kleine knaagdieren. De larven trekken vanuit het maagdarmkanaal via bloedvaten naar de longen. Vervolgens worden ze opgehoest en ingeslikt om zo in de darm tot volwassen worm te kunnen uitgroeien. We zijn dan enkele weken verder. Sommige larven trekken naar spieren en organen, zoals lever, hart en longen. Daar kapselen ze zich in.

Bij drachtige poezen worden deze larven in de tweede helft van de dracht weer geactiveerd, waarna ze verhuizen naar de melkklieren. Kittens worden zo direct na de geboorte besmet door opname van larven via de moedermelk. Deze larven maken geen trektocht, maar ontwikkelen zich direct tot volwassen wormen.

Ziekteverschijnselen
Ziekteverschijnselen ontstaan meestal pas in de tweede of derde levensweek. De ernst hangt af van de mate van besmetting. De conditie wordt slechter, dieren vermageren en er ontstaat gasophoping in de darmen (“wormenbuik”). Soms zien we braken, diarree of obstipatie. Andere verschijnselen kunnen zijn hoesten, neusuitvloeiing, bloedarmoede en een enkele keer zenuwverschijnselen. Dieren kunnen aan complicaties overlijden. Bij katten zijn de verschijnselen als regel minder uitgesproken dan bij honden. Bij volwassen dieren zien we zelden verschijnselen, die met een infectie direct verband houden. Bepaalde vormen van chronische diarree worden wel in verband gebracht met eerder doorgemaakte spoelworminfecties.

Risico's voor de mens
In Nederland en België is 4-5% van de volwassen huishonden en 15-36% van de volwassen kennel,- en zwerfhonden besmet met wormen, die ook daadwerkelijk eieren produceren. Uit onderzoek blijkt dat 19% van alle mensen antistoffen heeft tegen de honden,- en of kattenspoelworm. Bij kinderen tot 10 jaar is dit 5-10% en bij volwassenen boven de 60 jaar 35-39%. Larven beginnen wel aan de trektocht, maar de cyclus wordt niet voltooid. De larven sterven af en worden door het lichaam opgeruimd. Er ontwikkelen zich dus geen volwassen spoelwormen bij de mens.

Infectie van de volwassen mens verloopt meestal zonder duidelijke verschijnselen. Kinderen hebben vaker klachten, doordat ze in contact komen met besmette grond van zandbakken en tuinen. Doordat larven naar de longen trekken, kunnen luchtwegproblemen optreden. Er zijn ook aanwijzingen dat allergische aandoeningen kunnen samenhangen met spoelworminfecties.

Bestrijding en preventie
Een goede hygiëne verkleint de infectiekansen. Daarnaast is het zaak de infectiedruk in de omgeving zo laag mogelijk te houden. Was bijvoorbeeld goed je handen na tuinieren, buiten spelen en voor het eten. Was uiteraard ook goed je handen na het verschonen van een kattenbak en reinig deze daarna met kokend water.

Regelmatig ontwormen heeft tot doel om de uitscheiding van wormeieren te beperken en daar door de infectiedruk in de omgeving zo laag mogelijk te houden. Een Europese adviesraad (ESCCAP), heeft hiervoor een richtlijn opgesteld:

  Wanneer ontwormen:
Kittens en moederpoezen 3, 5, en 7 weken leeftijd kittens, vervolgens maandelijks tot een half jaar leeftijd van kittens
Volwassen katten Tenminste 4 keer per jaar

In gezinnen met kleine kinderen wordt zelfs geadviseerd om maandelijks te ontwormen. Ontwormen van drachtige dieren erg belangrijk. Zorg wel voor middelen die veilig zijn voor dragende teven.
Alternatief voor geregeld ontwormen is ontlasting onderzoek, tenminste eens per 3 maanden.

Andere wormen dan spoelwormen
Preventief ontwormen gaat bijna altijd over spoelworm. Ook sommige lintwormsoorten (Echinococcus) vormen risico’s voor de mens. De mens is in dit geval tussengastheer. Na besmetting kunnen zich levensbedreigende blaaswormen ontwikkelen. Om die reden wordt geadviseerd bepaalde groepen honden elke 4-6 weken te ontwormen met een middel dat tegen Echinococcus soorten werkzaam is. Het gaat vooral om honden, die in contact kunnen komen met karkassen en ingewanden van slachtdieren of met knaagdieren.
Een veel voorkomende lintwormsoort bij honden is Dipylidium. Tussengastheer is de vlo. Dipylidium is niet voor de mens besmettelijk. Als je deze lintworm wilt bestrijden volstaat dus niet alleen een ontwormingsmiddel, maar is een goede vlooienbestrijding essentieel.

De assistente kan je goed advies op maat geven hoe jij jouw kat het beste kan ontwormen.

Teken

Teken
Teken zijn parasieten die leven van het bloed van zoogdieren, vogels en reptielen. De teek lijkt (als het zich nog niet heeft volgezogen) op een klein spinnetje. Het heeft 8 poten en is enkele millimeters groot.
Om bloed binnen te krijgen zuigt de teek zich met de kop vast in de huid van haar gastheer. Het lichaam vult zich dan met bloed. Nadat de teek zich heeft volgezogen laat het zich weer vallen. Meestal zijn tekenbeten niet pijnlijk en ze worden dan ook vaak alleen opgemerkt wanneer je de teek in de huid ziet zitten.

Het is belangrijk om de teek dan zo snel mogelijk op de juiste manier uit de huid te verwijderen. De teek kan namelijk ziektes overbrengen op de gastheer. Er zijn wereldwijd 650 verschillende soorten teken. In Nederland komt voornamelijk de Harde teek voor: Ixodes Ricinus. Deze teken zijn actief in de maanden maart tot oktober, met een piek in het voorjaar en het najaar. Ze hebben een voorkeur voor vochtig weer en in de winter zijn ze in rust.

Besmetting
Teken houden zich meestal schuil in hoog gras, struikgewas, bossen en duinen. Wanneer de teek lichaamswarmte van een dier of mens signaleert komt deze in actie en laat zich op de gastheer vallen. De teek nestelt zich vervolgens op een zacht, vochtig en warm plekje. Bij voorkeur in huidplooien zoals bij oren, ogen, lippen, nek, hals, liezen, oksels en tussen de tenen.
Bij het nestelen boort de teek met de monddelen door de huid en brengt daarbij speeksel in de huid van de gastheer. Dit speeksel bevat een verdovende stof die de bloedstolling tegengaat. Hierbij kunnen de ziekteverwekkers overgebracht worden.

Besmettelijke tekenziektes
Ziekte van Lyme
Bij mensen is in Nederland de ziekte van Lyme de meest voorkomende ziekte overgebracht door teken. Deze ziekte wordt veroorzaakt door de bacterie Borrelia Burgdorferi. 20%  van de teken draagt deze ziekte bij zich. Katten worden nooit ziek van de ziekte van Lyme.

Anaplasmose
Anaplasmose wordt veroorzaakt door Anaplasma Phagocytophilum, door dezelfde teek die de Ziekte van Lyme overbrengt. De parasiet is ook in Nederlandse teken gevonden. Een teek moet 24 tot 48 uut bloed zuigen voordat de ziekteverwekker van Anaplasmose wordt overgedragen.

Overige tekenziektes – Babesiose en Ehrlichiose
In het buitenland, met name in Zuid,- en Oos-Europa, komen ook andere teken voor die hier in Nederland niet voorkomen. Deze teken kunnen, naast bovengenoemde ziektes, ook andere ziektes overbrengen. Onder andere Babesia en Ehrlichia, die respectievelijk in de rode en witte bloedcellen kunnen gaan zitten. Deze ziektes kunnen chronisch worden en dieren kunnen er zelfs aan overlijden. Honden kunnen soms maanden of zelfs jaren na de tekenbeet pas ziekteverschijnselen ontwikkelen. De afgelopen jaren zijn er echter ook gevallen van deze twee ziektes beschreven bij honden die in het geheel niet in deze warmere gebieden zijn geweest en dus de ziekte in ons land opgelopen moeten hebben.

Voorkomen van tekenziektes
Het is belangrijk om de vacht van je kat te controleren op teken. Een dag later kun je de huid controleren op bobbeltjes. Wanneer je ziet dat jouw kat zich steeds krabt op dezelfde plek, controleer deze dan. Wanneer je een teek gevonden hebt kun je deze het beste zo snel mogelijk verwijderen, het liefste binnen 24 uur. Dit geldt ook voor de mens.

Het verwijderen van een teek kan het beste worden gedaan met een speciale tekenpincet of tekentang. Deze is verkrijgbaar bij onze dierenartsenpraktijk en bij de apotheek. Zet de tang om de teek heen, draai de teek daarna voorzichtig uit de huid. Ontsmet de huid daarna met alcohol. Behandel de teek vóór het verwijderen niet met alcohol of slaolie. De teek kan hiervan gaan braken waardoor de ziekteverwekkers in de huid terechtkomen van de hond.

Houd het wondje de dagen daarna in de gaten. Bij dieren zien we nooit een kenmerkende rode kring ontstaan. Wel kan er lokaal een ontstekingsreactie ontwikkelen. Deze kan in de meeste gevallen niet veel kwaad.
Mocht er een klein stukje van de teek zijn achtergebleven dan zal het lichaam hierop reageren met wat roodheid en zwelling ter plekke van de beet. Dit kan niet veel kwaad.

Preventieve middelen
Als je kat regelmatig last van teken heeft kun je een goed tekenmiddel gebruiken. Let op! Tekenmiddelen die geschikt zijn voor de hond kunnen dodelijk zijn voor de kat! Vraag de assistente om advies welk middel je het beste voor jouw kat kan gebruiken.

Chippen

Waarom chippen?
Als je kat zoek is wil je hem of haar zo snel mogelijk terug vinden! Een kokertje aan de halsband zou een oplossing kunnen zijn, maar helaas verliezen ze deze nogal eens. Ook kunnen telefoonnummers in de koker vervagen waardoor ze niet goed leesbaar meer zijn. Een chip is daarom een goede oplossing om gegevens van huisdieren te kunnen traceren wanneer ze gevonden worden.

Wat is een chip?
Een chip is een gesloten buisje met daarin een microchip en een spoeltje dat als een antenne fungeert. Met een naald wordt de chip onder de huid ingebracht. De chip is ongeveer 1 cm lang en heeft een doorsnede van 2 mm. Iedere chip heeft een unieke code. Deze code is uit te lezen met een chipreader. Iedere dierenartsenpraktijk, dierenasiel en dierenambulance heeft zo’n chipreader. Aan de unieke code worden de gegevens van jou als eigenaar gelinkt. Bij het uitlezen van de chip komt jouw naam en telefoonnummer tevoorschijn zodat de vinder contact met je kan opnemen.

Wat gebeurt er met mijn gegevens?
Wanneer je kat bij ons op de praktijk gechipt wordt sturen we je gegevens in combinatie met de unieke code van de chip naar het NDG. NDG staat voor Nederlandse Databank Gezelschapsdieren. In deze databank worden je gegevens zorgvuldig en veilig bewaard. In het dierenpaspoort plakken we een sticker met het nummer en de bijbehorende streepjescode. Zo weet je zelf ook wel nummer jouw dier draagt. Dit nummer noteren we ook in de patiëntenkaart van ons eigen systeem.
Op het moment dat je kat staat ingeschreven ontvang je bericht van het NDG. Via hun website kun je zelf ook de gegevens van je huisdier opvragen. Vergeet niet om je gegevens te wijzigen als je gaat verhuizen!

Wat moet ik doen als mijn dier vermist is?
Neem bij vermissing altijd contact op met de dierenarts en geef de vermissing door. Wij kijken in de computer of er ergens een kat gevonden is en noteren tevens de vermissing. Je kunt ook contact opnemen met een dierenasiel en de dierenambulance. Laat ook daar je kat als vermist registreren. Meld de vermissing ook bij stichting Amivedi en bij het NDG. Verder kun je nog een A4 met duidelijke foto en omschrijving ophangen in de buurt en/of supermarkt. Een goede omschrijving van je dier geven is vaak lastig. Het kan handig zijn om een foto te gebruiken wanneer je je kat omschrijft. Kleine details kunnen nu van groot belang zijn!

Telefoonnummers die je kunnen helpen
We hopen natuurlijk dat je onderstaande telefoonnummer nooit nodig zal zijn:

Pre-anesthetisch bloedonderzoek

Bloedonderzoek voor de narcose
Wij willen er alles aan doen om de narcose van uw dier zo veilig mogelijk te laten verlopen en de risico’s van een narcose zo klein mogelijk te houden. Naast verschillende narcoseprotocollen en apparatuur om uw dier te monitoren tijdens de narcose, raden wij aan om een bloedonderzoek uit te laten voeren. Dit noemen wij een pre-anesthetisch bloedonderzoek.

Wij bieden dit bloedonderzoek aan bij alle patiënten die in onze kliniek onder narcose moeten voor een operatie of (gebits-)behandeling. Ook als er op het oog niks aan de hand lijkt te zijn.

Waarom een pre-anesthetisch bloedonderzoek
Dieren die gezond lijken, kunnen wel degelijk onderliggende problemen hebben. Dieren geven lang niet altijd aan als zij zich niet lekker voelen, en hierdoor kunnen aandoeningen verborgen blijven. Aan de buitenkant kunnen we niet beoordelen of belangrijke organen zoals de lever en nieren goed functioneren.

Wij willen graag een inschatting maken of het lichaam van uw huisdier de narcosemiddelen goed kan verwerken. De lever en nieren spelen bijvoorbeeld een belangrijke rol in de afbraak van de narcosemiddelen.

Afwijkingen in het pre-anesthetisch bloedonderzoek
Kan de behandeling dan doorgaan? Dat hangt af van de noodzaak van de operatie/ behandeling. De dierenarts zal altijd met u overleggen of het verstandig is om de operatie/ behandeling uit te voeren.

Wel kan aan de hand van de uitslag van het pre-anesthetisch bloed worden besloten andere narcosemiddelen te geven, het infuus anders in te stellen of andere nazorg te bieden.

Geen afwijkingen in het pre-anesthetisch bloedonderzoek
De organen van uw dier functioneren op het moment van de bloedafname goed. Dit betekent dat we nu ook de normaalwaarden van uw dier weten. Als we het bloedonderzoek in de toekomst herhalen, kunnen we de resultaten vergelijken met het pre-anesthetisch bloedonderzoek. Zo kunnen we aandoeningen eerder opsporen en uw dier sneller behandelen.

Nazorg narcose en operatie

Je kat is onlangs onder narcose geweest en geopereerd. We hopen dat het goed gaat met je huisdier en geven graag enkele tips voor de nazorg.

Let op, iedere operatie en ieder dier is anders. Vertrouw je iets niet, neem dan altijd contact op met de dierenarts. We staan graag voor je klaar!

  • Laat de kat op een rustige en warme plek bijkomen
  • Drinken is toegestaan. Eten mag je een paar uur na het ophalen in kleine hoeveelheden aanbieden. Na een dag mag je dier weer zijn of haar normale portie eten
  • Hou je huisdier in ieder geval op de dag van de operatie en de volgende dag binnen. Afhankelijk van de operatie kan het advies zijn om je kat langer binnen te houden
  • Als je meerdere huisdieren hebt zet ze dan na de behandeling niet direct bij elkaar. Het kan zijn dat ze fel op elkaar reageren omdat de situatie (bijvoorbeeld de geur) anders is dan ze van elkaar gewend zijn. Ook wanneer ze samen naar de praktijk gekomen zijn. Zodra de patiënt weer helder is en zich volledig op zijn gemak voelt mag het weer samen met je andere huisdieren zijn.
  • Soms is een kraag of een shirt na de operatie noodzakelijk. Door overmatig likken aan de wond kan schade of zelfs een infectie optreden. Doe kragen of shirts daarom ook niet voortijdig uit/af. Twijfel je of het nog nodig is om hier gebruik van de maken? Overleg dan even met de assistente.
  • Controleer de wond 1 keer per dag gedurende 5 dagen. Als er zwelling, roodheid of pus aanwezig is neem dan altijd contact op!
  • Hechtingen kunnen zowel onderhuids als op de huid gezet zijn. Onderhuidse hechtingen hoeven niet verwijderd worden, hechtingen op de huid wel.
  • Mogelijk heeft je dier medicatie meegekregen zoals bijvoorbeeld pijnstillers of antibiotica. Lees voor gebruik altijd goed het etiket. Antibioticakuren dienen altijd volledig afgemaakt te worden, ook als je dier weer helemaal de oude lijkt! Heb je vragen over de voorgeschreven medicatie? Neem dan contact op met de praktijk.

Drachtig

Drachtig
Het lijkt erop dat je poes drachtig is, maar je wil het graag zeker weten. Vanaf 28 dagen na de dekking kun je een echo laten maken en vanaf 50 dagen na de dekking een röntgenfoto. De draagtijd van een kat is ongeveer 63 dagen.

Waar moet je op letten wanneer de poes gaat werpen
Het is soms erg lastig om te zien wanneer de poes gaat werpen. Sommige poezen verstoppen zich, terwijl andere poezen juist heel aanhalig worden. Laat de poes vooral met rust en zorg voor een rustig plekje. Na de eerste wee moet het eerste kitten binnen een uur geboren worden. Tussen de kittens zit meestal 45 minuten, maar dit kan ook enkele uren zijn. Zo lang de moederpoes zich rustig houdt hoef je je geen zorgen te maken. Zodra de poes weer begint te persen moet het kitten binnen 30 minuten geboren zijn.
Zorg tijdens de bevalling voor absolute rust! Stress kan er voor zorgen dat het werpen gestaakt wordt.

Wanneer moet je de dierenarts bellen

  • Als de moederpoes meer dan 20 minuten krachtig perst zonder resultaat
  • Als de moederpoes 1-2 uur af en toe zwak perst zonder resultaat
  • Bij verlies van veel bloed uit de vulva, of bruinzwarte uitvloeiing

Groei
Weeg het geboortegewicht van de kittens binnen 24 uur na de geboorte. Het is belangrijk dat de kittens bij moeder gaan drinken. De eerste melk wordt ook wel biest genoemd. Biest bevat antistoffen die de kittens in de eerste levensweken beschermen tegen infecties. Kittens hebben nog weinig energie reserves dus het is belangrijk dat ze snel gaan drinken. Wanneer ze niet of onvoldoende drinken raken ze snel onderkoeld, uitgeput en uitgedroogd.

Het is belangrijk om een kitten die niet goed drinkt en afvalt bij te voeren. Hier is speciale kittenmelk voor verkrijgbaar. Op de verpakking staat hoe veel en hoe vaak een kitten bijgevoerd moet worden. Het is verstandig om het hele nest dan bij te voeren, zodat de sterkere kittens eerder vol zijn en er meer moedermelk overblijft voor kittens die het hard nodig zijn.

Door iedere dag de kittens te wegen kun je goed monitoren hoe het met de kittens gaat. De eerste dag mogen ze iets afvallen, maar het is belangrijk dat ze daarna iedere dag wat blijven groeien. De richtlijn is dat kittens 10 dagen na de geboorte in gewicht verdubbeld moeten zijn.

Nuttige tips

  • Geef de poes tijdens de dracht, na de eventuele echo, vast kittenbrok te eten. Dit blijf je geven zolang de poes haar kittens zoogt. Laat haar rustig wennen aan de nieuwe voeding. Doe dit door het eerst te mengen met haar oude voer
  • De poes zal steeds meer kleine beetjes gaan eten. Dit komt doordat er steeds minder ruimte in de buik aanwezig is door de groeiende kittens. Biedt dus wat vaker kleinere hoeveelheden aan
  • Het is belangrijk om de poes te ontvlooiien en ontwormen vóórdat ze gaat werpen. LET OP! Gebruik een middel die veilig is voor drachtige poezen
  • Ontworm de kittens ook regelmatig volgens een aangepast schema. Kittens krijgen via de moedermelk altijd wormen mee. De eerste keer ontwormen mag als de kittens 2 weken oud zijn. Gebruik hiervoor altijd een middel die veilig is voor het gebruik bij kittens
  • Als het nest last heeft van vlooien is het belangrijk om ze goed te kammen en eventueel een speciale spray te gebruiken tegen vlooien. Vlooien kunnen bloedarmoede veroorzaken wat voor kittens erg gevaarlijk is
  • Houd de temperatuur van de ruimte waar de kittens zich bevinden goed in de gaten. De ideale omgevingstemperatuur is 29-32⁰C. Voor de poes ligt de ideale temperatuur een stuk lager. In een goed geïsoleerde en afgesloten ruimte wordt dan ook meestal een temperatuur van 24-27⁰C aangehouden. Voor de kittens kan hierin eventueel een plekje met een warmtelamp gecreëerd worden.
  • Zorg voor een rustige omgeving voor moederpoes en kittens

Gedrag

Gedragstherapie bij de kat
Kattengedragstherapie is nog relatief onbekend onder katteneigenaren. Toch kunnen katten, net als honden, gedragsproblemen ontwikkelen. Het is belangrijk om niet te lang te wachten met het inroepen van hulp wanneer je kat gedragsproblemen vertoont. Hoe langer een probleem duurt, hoe lastiger het is om het gedrag van de kat te veranderen.

Hoe ontstaan gedragsproblemen bij katten?
Met name katten die onvoldoende natuurlijk gedrag kunnen uitvoeren zijn gevoelig voor het ontwikkelen van problemen. Natuurlijk gedrag van katten bestaat uit jagen (spelen), exploreren, krabben en klimmen. Ongewenst gedrag kan ook aangeleerd zijn, bijvoorbeeld miauwen voor een dichte deur. De kat heeft geleerd dat haar gedrag haar iets positiefs oplevert: namelijk dat de eigenaar de deur voor haar open doet.

Bij welke problemen kan gedragstherapie helpen?

  • Plassen of poepen buiten de kattenbak*
  • Sproeien*
  • Agressie naar mensen of andere katten
  • Angst voor mensen, andere dieren, situaties of geluiden
  • Onrust, schrikkerig en stress
  • Zichzelf kaal likken of kapot bijten / krabben
  • Kkrabben aan meubels of behang
  • Overmatig aandacht vragen / mauwen
  • Eten van niet-eetbare objecten (pica)
  • Achter eigen staart aan jagen

*Bij onzindelijkheid (plassen buiten de bak) en/of sproeien is het advies altijd om eerst de urine van je kat te laten onderzoeken door de dierenarts. Op die manier kan een medische oorzaak uitgesloten worden.

Helpt gedragstherapie altijd?
Ongewenst gedrag van katten is zeker te veranderen; meestal volledig en soms gedeeltelijk. In het laatste geval wordt vaak een manier gevonden waarbij het gedrag zodanig verminderd is dat het acceptabel is voor zowel de kat als de eigenaar. Of gedragstherapie het gewenste resultaat heeft hangt af van verschillende factoren: de deskundigheid en ervaring van de gedragstherapeut, de mogelijkheden en wensen van de eigenaar, het type probleem, hoelang het probleem al aanwezig is en de opvolging van de adviezen door de eigenaar. ​

De voordelen van een gediplomeerd gedragstherapeut
Van Stad tot Wad dierenartsen heeft een samenwerking met gediplomeerd gedragstherapeut Esther van Katsgewijs. Zij heeft geleerd om een uitgebreide analyse van het probleem te maken, via vragen aan de eigenaar, videobeelden en observaties van de kat in de thuissituatie. Er wordt goed in kaart gebracht wat het gedrag uitlokt en welke motivaties aan het gedrag ten grondslag liggen.
Haar adviezen zijn altijd wetenschappelijk onderbouwd en er wordt rekening gehouden met de praktische uitvoerbaarheid en de persoonlijke situatie van de eigenaar. Voor meer informatie kun je terecht op de website van Katsgewijs.

Paraveterinair Feikje volgt momenteel een studie tot gedragstherapeut. Zij hoopt deze in 2021 af te ronden zodat zij eigenaren van katten met én zonder gedragsproblemen kan voorzien van hulp en adviezen. Tijdens haar opleiding zal zij vast tips en trucs delen via onze Social Media kanalen, de website en de nieuwsbrief.

Jeuk

Jeuk
Je kat heeft al langere tijd last van de huid, oren, en/of jeuk. Maar was is de oorzaak van deze klachten? Om hier achter te komen volgen wij een stappenplan.

Parasieten
Regelmatig ontvlooien met een goed product is belangrijk. Dieren die gevoelig zijn voor vlooien kunnen al enorme jeuk krijgen van één beet. Eventueel aanvullend huidonderzoek zoals cytologie, biopten of een kweek kunnen uitgevoerd worden.

Voedselovergevoeligheid
Voedselovergevoeligheid is een reactie van het immuunsysteem op eiwitten in de voeding. Vaak reageren honden op kip, varken of rund. We kunnen testen of jouw hond gevoelig is voor voeding door hem of haar een eliminatiedieet voor te schrijven. Dit is een dieet welke 8 weken lang gegeven moet worden. De hond mag dan niets anders eten! Na 8 weken het speciale dieet gegeten te hebben begin je weer met het eigen voer geven. Komen de klachten terug, dan wijst dit op een voedingsovergevoeligheid. 

Atopische dermatitis
Atopische dermatitis is een allergie tegen omgevingsstoffen. Deze diagnose wordt gesteld door het uitsluiten van allerlei andere oorzaken. Dit probleem is op twee manieren te behandelen: symptomatisch of met hyposensibilisatie. Bij een symptomatische behandeling remmen we de jeuk met medicatie en ondersteunen we de huid. Bij hyposensibilisatie willen we het dier ongevoelig maken tegen de allergenen. Voor hyposensibilisatie wordt er bloed afgenomen waaruit wordt bepaald waar het dier allergisch voor is. Deze stoffen worden in een vaccin gebracht en dit moet levenslang aan het dier toegediend worden. Na 10 maanden wordt er een evaluatiemoment ingepland om te bepalen of het verlichting geeft voor de hond. Deze methode is ook mogelijk bij de kat, maar wordt veel minder vaak toegepast.

Ontlasting onderzoek

Ontlasting onderzoek
Soms is het wenselijk om onderzoek te doen op de ontlasting van je kat. Om dit onderzoek goed uit te kunnen voeren is het belangrijk dat de ontlasting op de juiste manier wordt opgevangen en bewaard. Je kunt daarvoor gebruik maken van de spatel en het potje die je van de praktijk hebt gekregen en het onderstaande schema.  

Stappenplan verzamelen ontlasting

  1. Neem het potje en de spatel mee naar de kattenbak
  2. Neem direct nadat het dier gepoept heeft het monster
  3. Bij meerdere katten: let er op dat het ontlastingsmonster van de goede kat komt
  4. Bemonster zo veel mogelijk de bovenkant van de ontlasting en probeer zo weinig mogelijk kattenbakvulling mee te scheppen in het monster om besmetting te voorkomen
  5. Probeer ongeveer één eetlepel ontlasting te verzamelen

Ontlasting verzamelen gedurende drie dagen
Wanneer je gevraagd is om van drie dagen ontlasting te verzamelen hou dan rekening met het volgende:

  1. Neem van iedere poepbeurt gedurende 3 dagen ontlasting en doe dit in het potje;
  2. Het maakt niet uit op welk tijdstip van de dag je dit doet;
  3. Alle drie de ontlastingsmonsters mogen in hetzelfde potje verzameld worden.

Belangrijk

  • Bewaar het potje met de ontlasting in de koelkast. Breng de ontlasting binnen 12 uur na de (laatste) monstername naar de praktijk;
  • Drie dagen voorafgaand aan de monstername mag er geen ontlasting van andere dieren of prooidieren gegeten worden;
  • Vul het potje maximaal tot de helft met ontlasting.

Oververhitting

Huisdieren en warmte
Ook ons kikkerlandje kent in de zomer warme dagen met hoge temperaturen. Veel van ons vinden dit lekker, maar onze huisdieren kunnen hier helaas niet zo goed tegen. Huisdieren hebben een hogere lichaamstemperatuur dan wij mensen. Daarbij hebben zij een vacht en kunnen ze niet zweten. Logisch dat zij sneller oververhit kunnen raken. Oververhitting is erg gevaarlijk en kan zelfs een dodelijke afloop hebben. We kunnen het dus niet vaak genoeg zeggen, bescherm je huisdier tegen de warmte!

Symptomen van oververhitting
Een lichaamstemperatuur boven de 39,5-40 graden is echt veel te hoog, boven de 42 graden is het zelfs levensbedreigend! Symptomen van oververhitting zijn:

  • Sloom
  • Lusteloos
  • Kwijlen
  • Hijgen
  • Braken
  • Bewusteloos raken

Wat moet ik doen wanneer ik vermoed dat mijn dier oververhit is?
Als je vermoed dat je dier oververhit is neem dan onmiddellijk contact op met de praktijk en begin met koelen. Doe dit met koude handdoeken en koel voornamelijk bij kop, oren, hals en poten. Gebruik geen ijskoud water. Daardoor trekken de bloedvaten samen en raakt je huisdier nog moeilijker zijn warmte kwijt.

Voorkomen is natuurlijk beter dan genezen
Zorg dat je huisdier altijd beschikking heeft over schaduw en vers water.
Laat het nooit achter in de auto, ook niet heel kort of wanneer het in de schaduw staat.
Beweeg niet op het heetst van de dag en houd er rekening mee dat asfalt ontzettend heet kan worden. Ook huisdieren kunnen verbranden. Hiervoor zijn speciale zonnebrandcrèmes te verkrijgen. Heb je een huisdier die al moeilijker ademt? Bijvoorbeeld bij kort-snuitige rassen, neem dan extra voorzorgsmaatregelen.
Veel honden vinden het heerlijk om met warm weer te zwemmen. Dit is ook een fijne manier van afkoelen. Let er wel op dat je hond tijdens het zwemmen niet te veel water binnen krijgt. Dit kan namelijk een maagkanteling tot gevolg hebben. Let er ook op dat je je hond niet in een plas laat zwemmen waar blauwalg heerst.

Klapramen
Met lekker weer zetten wij graag de ramen in huis open. Heb je klapramen? Deze kunnen erg gevaarlijk zijn voor katten! Je kat probeert door het openstaande raam naar buiten te komen en blijft klem zitten tussen het openstaande raam. Doordat het raam gekanteld staat kan de kat niet meer loskomen met alle nare gevolgen van dien. Google eens op veiligheidsrekjes voor klapramen wanneer je toch graag je ramen openzet en katten hebt.

Urine onderzoek

Urineonderzoek
Op advies van de dierenarts of assistente is besloten een urineonderzoek uit te voeren. Om dit onderzoek goed te kunnen doen is het belangrijk dat de urine op de goede manier wordt opgevangen en bewaard. Hieronder vind je tips!

Stappenplan

  • Gebruik voor het opvangen van urine Katkor. Dit zijn kunststof kattenbakkorrels die geen vocht opnemen
  • Verwijder oude kattenbakvulling uit de kattenbak en reinig de bak vervolgens grondig. Maar de bak na het schoonmaken goed droog
  • Vul de kattenbak met Katkor
  • Als de kat geplast heeft kun je de urine opzuigen met de meegeleverde pipet en overbrengen in het buisje. Het liefst hebben wij een buisje halfvol urine
  • Breng de urine zo snel mogelijk langs op de praktijk
  • Na het opvangen van de urine kunnen de korrels uit de bak en kan de gewone kattenbakvulling er weer in. De Katkor korrels kunnen na grondig wassen en drogen bewaard worden voor hergebruik

Belangrijk

  • Bewaar de urine nooit langer dan 4 uur in de koelkast
  • Minder dan 1 cm urine is vaak te weinig voor een goed diagnostisch onderzoek. Probeer daarom minimaal 1 cm mee te brengen
  • Zuig geen urine op van de grond. Dit geeft vuil wat het onderzoek zou kunnen beïnvloeden

Plassen naast de bak

Plassen naast de bak
Als je kat naast de kattenbak plast is dit natuurlijk erg vervelend. Voor jou als eigenaar, maar ook voor de kat, want die doet dat niet zomaar. De oorzaak van het verkeerd plassen kan medisch zijn of er is sprake van een gedragsprobleem.

Medische oorzaak
Om er achter te komen of je kat een medisch probleem heeft is het nodig om urine te onderzoeken. Vang de urine op en breng dit zo snel mogelijk naar de dierenarts

Blaasontsteking
Bij een blaasontsteking is de binnenbekleding van de blaas beschadigd ten gevolge van gruis en/of bacteriën. Hierdoor komen cellen, slijm en soms zelfs bloed vrij in de urine. In het laatste geval kan de urine een rode kleur hebben. Omdat de blaaswand geïrriteerd is door de ontsteking heeft de kat steeds het gevoel dat het moet plassen en dat plassen doet ook nog eens pijn. Hierdoor ontstaat er een situatie waarbij de kat de kattenbak gaat mijden en (kleine) plasjes buiten de bak gaat doen. Een kat met blaasontsteking krijgt antibiotica en een pijnstiller.

Mocht er aan de hand van het microscopisch onderzoek gruis of steentjes in de urine te zien zijn dan heeft de kat ook nog andere speciale zorg nodig. Je kunt hier informatie over lezen onder het kopje ‘urine onderzoek’.

Poly Urie / Poly Dipsie
Wanneer een kat veel moet plassen en daardoor ook veel drinken noemen we dit Poly Urie, Poly Dipsie. Ook wel PU/PD. Wanneer een kat erg veel moet plassen dan kun je je wel voorstellen dat het de kattenbak niet altijd haalt. PU/PD is een symptoom die kan duiden op verschillende ziektes waaronder bijvoorbeeld nierfalen of suikerziekte. Om deze ziektes vast te kunnen stellen is bloedonderzoek nodig.

Gedragsproblemen
Een kat die buiten de kattenbak gaat plassen kan verschillende oorzaken hebben.

  • De bak staat op een onrustige plek: bijvoorbeeld naast een deur of andere plek waar veel langs gelopen wordt
  • De kat heeft pijn ervaren op de bak ten gevolge van een blaasontsteking of andere oorzaak
  • De kat is erg geschrokken terwijl hij op de bak zat
  • De kattenbak is de vies. Voor 1 kat heb je 2 bakken nodig. 1 voor urine en 1 voor ontlasting. Voor elke extra kat dien je ook 1 extra kattenbak te plaatsen
  • Stress door veranderingen in huis, bijvoorbeeld de komst van een baby, hond, kat, verhuizing, vakantie, verbouwing etc. Katten zijn erg gevoelig voor nieuwe situaties
  • De kat heeft voorkeur voor bepaalde kattenbakvulling, probeer daarom verschillende soorten uit
  • De etensbak staat te dicht bij de kattenbak
  • De bak heeft een kap of deur: oudere, soms dementerende, katten zien niet zo goed. Ze kunnen het daardoor te donker of te benauwd vinden
  • De kat heeft altijd zijn behoefte buiten gedaan en heeft als kitten simpelweg niet geleerd om op de kattenbak te gaan

Wat kun je doen
Wacht niet tot de kat een gewoonte van het gedragsprobleem heeft gemaakt. Maak plekken waar de kat geplast heeft schoon met groene Biotex (10% oplossing) en daarna met alcohol. Maak de beschikbaarheid van de plek waar de kat geplast heeft onmogelijk. Bijvoorbeeld door er iets op te plaatsen. Ammonia heeft een aantrekkingskracht op katten. Een beetje ammonia in de kattenbak kan de aantrekkelijkheid vergroten. Citroenlucht juist niet, dit zal de kat dan ook mijden. Bestraf je kat nooit na het doen van een plasje op de verkeerde plek. Dit zal niets uithalen en eerder averechts werken. Voor katten die het normaal gesproken gewend zijn om buiten hun behoefte te doen kun je de kattenbakkorrels wat mengen met tuinaarde.
Als laatste redmiddel zou je de kat kunnen opsluiten in een kleine ruimte met een bak, zodat het leert om weer op de bak te plassen.

Sproeien
Sproeien is normaal markeergedrag voor katten. Echter is dit voor jou als eigenaar wel een probleem. De geurvlaggen die zowel de kater als de poes uitzetten ruiken niet fis. Sproeien onderscheidt zich van gewoon urineren door de stank ervan en de houding van de kat bij het sproeien. Bij sproeien is de staart recht omhoog en heeft het een trillende beweging. Door verandering van leefomgeving, als de kat in de puberteit komt, rond paartijd en als meerdere katten in huis zijn neemt het sproeigedrag toe.

Sproeien verdwijnt bij 90% van de katers en bij 95% van de poezen door ze te laten castreren / steriliseren op de leeftijd van 6 á 7 maanden. Op latere leeftijd kan het ook verdwijnen, maar is de kans groter dat het sproeien blijft bestaan.

Wat kun je er aan doen

  • Zet de voerbak op de plaats waar de kat sproeit
  • Ga spelen op de plaats waar de kat sproeit
  • Valeriaanextract neerleggen werkt niet! Valeriaan werkt wel in het reismandje of wanneer er bezoek aan de dierenarts nodig is. De kat wordt hier rustiger van.
  • Leg watjes neer. Strijk de watjes eerst langs de zijkanten van de snorharen van de kat. Hier zitten namelijk geurklieren. Leg de watjes op de plek waar de kat sproeit. De kat hoeft deze plek dan niet meer te markeren want zijn keur is al aanwezig
  • Feliway. Feliway is een spray of verdamper met feromonen. Katten worden hier rustiger van. De spray kan op een watje op de plaats gelegd worden. De verdamper gaat in het stopcontact. Dit kan helpen als katten sproeien bij stress.
  • Leg nooit watjes met Feliway in de kattenbak! Hierdoor gaat de kat juist buiten de bak plassen!

Blaasgruis

Blaasgruis
Door middel van een microscopisch onderzoek van de urine is vastgesteld dat je kat gruis in zijn urine heeft. Gruis is eigenlijk niets anders dan (microscopisch) kleine kristallen die ontstaan uit de mineralen die in de urine zitten.

De meest voorkomende kristallen die we vinden tijden een urine onderzoek zijn Struviet kristallen. Deze komen met name voor in urine met een hoge zuurgraad (basische urine). Zo nu en dan vinden we Calciumoxalaat in de urine. Deze zien we juist vaker in urine met een lage zuurgraad (zure urine).
 

Oorzaak
De oorzaak van blaasgruis is niet geheel bekend. De ene kat vormt op een bepaald dieet wel blaasgruis terwijl de andere hier geen last van heeft. Dit heeft te maken met een persoonlijke gevoeligheid voor het ontwikkelen van gruis. Deze katten hebben een hogere uitscheiding van magnesium, ammonium en/of fosfaat. Dit zijn de bouwstenen waaruit de kristallen bestaan. Daarnaast heeft de zuurgraad ook invloed op het vormen van kristallen.

Klachten
Hoewel we de kristallen niet met het blote oog kunnen zien, kun je ze vergelijken met (microscopisch) kleine zandkorreltjes. Je kunt je voorstellen dat deze kristallen de binnenbekleding van de blaas beschadigen. Hierdoor ontstaat een blaasontsteking. Je kat doet vaak kleine plasjes, plast soms op gekke plekken en plast soms zelfs met bloed er bij. Daarnaast kunnen de kristallen, als ze niet behandeld worden, samenklonteren tot steentjes. Deze steentjes kunnen de blaas nog meer beschadigen, maar kunnen (met name bij katers) ook vastlopen in de plasbuis!

Behandeling
Om te voorkomen dat je kat gruis vormt in de urine adviseren wij een speciaal dieetvoer. Dit voer is arm aan de mineralen die het gruis vormen. Daarnaast gaat door dit voer de zuurgraad van de urine omlaag. Hierdoor lossen gruis en kleine steentjes op en worden er geen nieuwe meer gevormd. Het is zaak om je kat alleen dit voer, en dus niks anders ernaast(!), te geven. Het speciale voer is er in droge brokken en in nat voer met verschillende smaken.

Soms klontert gruis samen tot zichtbare stenen. Deze stenen zijn niet op te lossen met het speciale voer omdat ze te groot zijn om nog op te kunnen lossen of omdat ze bestaan uit een ander soort mineralen (calciumoxalaat).

Diagnose
Met behulp van een röntgenfoto en/of echo kunnen we bevestigen of er stenen in de blaas zitten. Ook kunnen we dan de wand van de blaas controleren op afwijkingen die soms ook aanleiding kunnen zijn voor problemen met de blaas. Wanneer je kat dus problemen blijft houden met de blaas, ondanks dat het op het speciale dieet staat, is het verstandig om een röntgenfoto of echo te laten maken. Indien er stenen geconstateerd worden kunnen we tellen hoeveel het er zijn. Deze stenen zullen operatief verwijderd moeten worden. De stenen kunnen we vervolgens laten onderzoeken zodat we zeker weten uit welke kristallen deze zijn opgebouwd en welk dieetvoer dus het beste is om het ontstaan van nieuwe stenen te voorkomen.

SPOED! - Plaskater
Bij een kater kan het gruis ook een verstopping veroorzaken van de nauwe plasbuis. De kristallen klonteren samen tot een propje die de plasbuis afsluit. De kater kan dan niet meer plassen. Hij gaat vaak naar de bak en zit dan te persen terwijl er niks komt en/of hij zit in een hoekje klagelijk te jammeren. Uiteindelijk wordt de kater ook sloom en gaat mogelijk braken.

In de buik van de kater is een harde bal ter grootte van een (kleine) tennisbal te voelen: de blaas. Doordat deze niet kan worden geleegd wordt de kat ziek, omdat hij zijn afvalstoffen niet kan uitplassen. In het ergste geval kan de blaas zelfs knappen.

Heeft je kater deze klachten, neem dan met spoed contact op met de dierenarts!

Als een kater verstopt is moet hij gekatheteriseerd worden om de prop die in de urinebuis zit weg te spoelen. Onder narcose wordt dan met behulp van een katheter, een plastic buisje, de prop van kristallen teruggespoeld naar de blaas. Om de blaas rust te geven moet de katheter een paar dagen blijven zitten. De kater moet dan dus ook opgenomen worden. Ondertussen krijgt hij een speciaal dieetvoer. Een kater die ooit verstopt is geweest moet de rest van zijn leven speciaal dieetvoer gebruiken om deze levensbedreigende situatie te voorkomen.

Bloeddrukmeting

Bloeddrukmeting
Verschillende ziekten kunnen leiden tot een afwijkende bloeddruk. Zodra we weten dat een hond of kat een dergelijke afwijking heeft, is het verstandig de bloeddruk te controleren. Andersom kan een afwijkende bloeddruk ons ook op het spoor brengen van zo’n ziekte.

Aandoeningen gepaard met hoge bloeddruk
Bij dieren met een aandoening die gepaard gaat met een hoge bloeddruk, adviseren wij om regelmatig de bloeddruk te laten controleren. Denk hierbij aan katten met nierfalen, een te snel werkende schildklier, diabetes mellitus, hartfalen en de Ziekte van Cushing.

Senioren
De meeste van deze ziekten zien we oudere katten. Bij de seniorengroep kan het dus ook zinvol zijn om één of twee keer per jaar de bloeddruk te meten. Bij katten geldt dat vanaf een jaar of 7. Op deze manier kunnen ‘verborgen’ aandoeningen in een vroeg stadium ontdekt worden.

Symptomen te hoge bloeddruk
Meestal zijn er in eerste instantie géén symptomen bij een te hoge bloeddruk. Vaak zie je symptomen van onderliggende aandoeningen zoals bijvoorbeeld veel drinken, veel plassen en afvallen. Afwijkingen aan het oog, zoals plotselinge blindheid, kunnen ook duiden op een te hoge bloeddruk. Daarnaast zien we soms neurologische afwijkingen (wankel lopen, epileptische aanvallen) en afwijkingen aan het hart (hartruis).

Te lage bloeddruk
Een te lage bloeddruk kan natuurlijk ook voorkomen. Ziekten die gepaard gaan met een te lage bloeddruk zijn de Ziekte van Addison, Shock, sterke uitdroging, hartfalen en een te langzaam werkende schildklier.

Waarom bloeddruk meten?
Een te hoge bloeddruk kan schade geven aan verschillende organen, zoals de nieren en het hart. Ook kan het bloedingen veroorzaken in bijvoorbeeld de ogen of de hersenen. Een te hoge bloeddruk is goed te behandelen met medicijnen. Hiermee kun je verdere schade aan het lichaam voorkomen.

Bloeddruk meten
Een meting van de bloeddruk doen wij met behulp van een doppler. Dit houdt in dat er een manchet rond de voorpoot of staart wordt geplaatst. Gemiddeld worden er vijf metingen uitgevoerd om een betrouwbare uitslag te krijgen. Belangrijk is dat de kat rustig en niet gestrest is tijdens de meting. Er moet daarom altijd voldoende tijd gereserveerd worden voor het meten van de bloeddruk.

Chronisch nierfalen

Nierfalen
We spreken van nierfalen wanneer de nieren niet meer in staat zijn om de normale functies uit te oefenen. De nieren zijn vooral van belang voor het ontgiften van het lichaam, maar ze spelen ook een rol bij de aanmaak van rode bloedcellen en natuurlijk bij de water,- en mineralenhuishouding.
Nierfalen komt het meest voor bij oudere dieren. Bij deze patiënten is het nierfalen het gevolg van een soort ‘verbindweefseling’ van de nieren, waarbij functioneel nierweefsel wordt vervangen door littekenweefsel. Dit wordt ook wel een schrompelnier genoemd. Nierfalen kan echter ook op jongere leeftijd optreden ten gevolge van een (acute) nierontsteking, ernstige uitdroging, een blokkeade van de urinewegen, (ernstige) hartaandoeningen, vergiftigingen en cysten of tumoren in de nieren.

Functie
De nieren hebben verschillende functies:

  • Concentreren van urine door vocht terug te halen
  • Uitscheiden van afvalstoffen (Ureum)
  • Bevorderen van de aanmaak van rode bloedcellen
  • Op peil houden van de bloeddruk

Wanneer er schade aan de nieren ontstaat kunnen deze hun functie niet meer goed uitvoeren.

Symptomen
Bij katten zien we dat ze veel gaan plassen en drinken, maar toch uitgedroogd raken. Ook worden ze vaak misselijk omdat ze hun afvalstoffen niet goed uitscheiden. Daarnaast vermagert de kat en krijgt ze een slechte vacht doordat ze eiwitten verliest via de nieren. Ook kan er hoge bloeddruk en/of bloedarmoede optreden. Naast deze symptomen kan spierzwakte, slechte eetlust, diarree, bleke slijmvliezen, vieze geur uit de bek, slechte algehele conditie, ontstekingen in de bek en coördinatiestoornissen duiden op nierfalen.  

Diagnose
De diagnose begint al bij het algemeen onderzoek van je dier. Tijdens een algehele check voelen we altijd even naar de nieren. In het geval van chronisch nierfalen kunnen we kleine, knobbelige ‘schrompelniertjes’ voelen. Daarnaast kan een goede anamnese ons in de juiste richting wijzen.
Om de diagnose te bevestigen is er altijd een bloedonderzoek nodig. Blijft er sprake te zijn van nierfalen, dan doen we ook nog een urine onderzoek om te kijken of je kat eiwitten verliest in de urine. Soms wordt daarnaast ook een echo van de nieren of het meten van de bloeddruk geadviseerd.
Op basis van de uitslag van de verschillende onderzoeken kunnen we een inschatting maken van de ernst van het nierfalen en de prognose. We moeten ons realiseren dat veranderingen van bloedwaarden pas optreden bij een verlies van 50-70% van de nierfunctie!

Behandeling
De schade aan de nieren is bij chronisch nierfalen helaas onherstelbaar. Wel kunnen we zorgen dat het nog functionele deel van de nieren zo optimaal mogelijk kan werken. De behandeling van chronisch nierfalen bestaat uit een aantal onderdelen:

1. Vochtbalans herstellen
Een kat met nierfalen raakt snel uitgedroogd. Hierdoor voelen zij zich erg slecht. Het is dus belangrijk om ervoor te zorgen dat we het vochttekort weer aanvullen. Dit kan op twee verschillende manieren:
- 3 dagen in de opname met een intraveneus infuus (optimale methode)
- 3 dagen onderhuids vocht geven (minder ideaal voor herstel vochtbalans, maar voor sommige katten minder stressvol)
Thuis kun je er ook voor zorgen dat je kat meer vocht binnen krijgt. Dit kun je doen door:
- Blikvoer geven of water toevoegen aan de brokjes
- Veel vers drinkwater aanbieden (meerdere bakjes op verschillende plekken)
- Een waterfontein aanschaffen

2. Nier dieet
Wij adviseren bij nierfalen een speciaal dieet voor je kat. De lage fosfaat,- en eiwitgehaltes in dit voer zorgen er voor dat de nieren minder belast worden. Dit helpt een snelle achteruitgang te voorkomen.
LET OP! Het is belangrijker dat je kat goed eet! Vindt je kat het nier dieet niet lekker? Of wil je kat niet goed eten? Biedt dan altijd eerst iets anders aan wat je kat wel lekker vindt. Wanneer je kat wel weer goed eet kunnen we een nier dieet zoeken wat je kat wel lekker vindt.
TIP: Soms helpt het om natvoer op te warmen in de magnetron.

3. Medicatie
Als uit het urine onderzoek blijkt dat je kat eiwitten verliest, krijg je ook medicatie mee die de uitscheiding van eiwitten zal verminderen. Soms blijkt uit het bloedonderzoek dat het kalium te laag is, deze kunnen wij aanvullen door het geven van een voedingssupplement.
Wanneer de bloeddruk verhoogd is krijgt je kat een bloeddrukverlager en tot slot kunnen we medicatie geven tegen de misselijkheid als je kat niet wil eten.

Prognose
Op basis van de bloed,- en urinewaarden kunnen we een indicatie krijgen van de ernst van het nierfalen. De gemiddelde levensverwachting van een kat met nierfalen kan uiteenlopen van enkele dagen tot enkele jaren, afhankelijk van de ernst en het succes van de behandeling.

Een goede behandeling is essentieel bij een kat met nierfalen. Wanneer je kat slecht wil eten en drinken kan deze snel uitgedroogd raken en kunnen de nieren nog sneller achteruit gaan.

Let daarom altijd goed op dat je kat goed blijft eten en drinken. Neem bij twijfel altijd contact op!

Het is verstandig om een kat met chronisch nierfalen regelmatig te laten controleren. Wij adviseren om 2 keer per jaar langs te komen met je kat. Tijdens deze controle zullen we je kat helemaal onderzoeken, houden we het lichaamsgewicht bij en nemen we wat bloed a om te kijken hoe het met de nierwaarden staat. Daarnaast kunnen we eventueel een urineonderzoek en bloeddrukmeting uitvoeren. Afhankelijk van de uitkomst kan er besloten worden of er iets aan de behandeling veranderd moet worden.

Gebitsbehandeling

Gebitsproblemen
Veel honden en katten leven met gebitsproblemen. Honden en katten zullen namelijk niet snel laten zien dat ze last hebben van het gebit. Eten is een eerste levensbehoefte en dus zullen ze daar niet snel mee stoppen wanneer ze last krijgen van tansteen of kiespijn. Daarom is het belangrijk om dit regelmatig na te laten kijken en zo nodig te laten behandelen.

Er zijn een aantal symptomen waaraan je toch kunt herkennen dat je huisdier last heeft van zijn tanden en/of kiezen. Een stinkende adem is hiervan de meest bekende. Maar ook slecht of niet willen eten is een symptoom dat kan duiden op gebitsproblemen. Helaas zijn niet alle symptomen altijd even duidelijk zichtbaar. Twijfel je of je huisdier last heeft van zijn gebit? Neem dan gerust even contact op met de praktijk. Zo voorkom je dat jouw huisdier onnodig met pijn blijft rondlopen.

Waarom een gebitsbehandeling?

Tandplaque en tandsteen
Honden en katten krijgen tandplaque door het eten van voedsel. Op hoektanden en op de achterste kiezen blijven de meeste voedselresten zitten. Deze voedselresten worden in combinatie met speeksel en bacteriën omgezet in tandplaque. Tandplaque is te verwijderen door goed te poetsen. Wanneer dit niet voldoende verwijderd wordt zal tandplaque zich omzetten in tandsteen. Tandsteen is te herkennen aan de bruine aanslag op de tanden en kiezen. Dit geeft veel stank, irritaties en ontstekingen in de bek van je huisdier. Wortels kunnen ontstoken raken en bloot komen te liggen. Tanden en kiezen kunnen los gaan zitten en verloren gaan. Dit is erg pijnlijk voor je huisdier!
Daarnaast kunnen bacteriën in de bloedbaan terecht komen en door het lichaam gaan zwerven. Dit kan gevaar opleveren voor verschillende organen, waaronder het hart. 
Tandsteen is niet meer weg te halen met een tandenborstel. Hiervoor is een professionele gebitsreiniging nodig. Deze reiniging vindt plaats onder narcose.

Pas als het dier goed slaapt kunnen we het gebit grondig beoordelen en bepalen of er tanden en kiezen getrokken moeten worden. Daarnaast kunnen we nu veilig in de mondholte aan het werk. We beginnen altijd met het reinigen van het volledige gebit, waarbij ook het tandplaque en tandsteen onder het tandvlees wordt verwijderd. Tijdens de gebitsbehandeling wordt het dier geïntubeerd en voorzien van zuurstof en eventuele gasnarcose. We houden daarbij de ademhaling, hartslag en temperatuur nauwlettend in de gaten.

Voor een goede beoordeling van het gebit zijn dentale röntgenfoto’s soms noodzakelijk. Lees meer hierover op onze pagina over dentale röntgen.

Gebitsbehandeling
Een gebitsbehandeling bestaat uit:

  • Reinigen van het gebit waarbij tandplaque en tandsteen wordt verwijderd
  • Eventueel trekken van tanden en/of kiezen
  • Polijsten van schoongemaakte en achtergebleven tanden en/of kiezen
  • 2 weken na de behandeling een gratis nacontrole bij de dierenarts of assistente.

Poetsen
Probeer het gebit van je huisdier iedere dag te poetsen. Op de praktijk verkopen we speciale gebitsverzorgingssetjes. Deze zijn inclusief tandpasta. Als dit een te grote belasting is voor jou en je huisdier kun je ook voor kiezen om wekelijks te poetsen. Dit levert ook een redelijke bijdrage aan het voorkomen van tandsteen.

Tandpasta
Tandpasta voor mensen schuimt te veel en is schadelijk voor de maag van je dier. Gebruik een speciale dierentandpasta. Deze schuimt minder en heeft een lekkere smaak. Hierdoor wordt het aanleren van tandenpoetsen een stuk makkelijker! Daarnaast heeft de tandpasta een bacterie dodende werking en zal het in combinatie met goed poetsen zorgen dat tandplaque oplost. Gebruik bij het poesten een zachte nylon borstel. Medium en harde borstels zijn te hard voor het gevoelige tandvlees van je huisdier.

Poetsen lukt niet
In sommige gevallen lukt het je als eigenaar echt niet om de tanden van je huisdier te poetsen. Bij katten kun je het masseren van de wangen over de kiezen en tanden proberen aan te leren.
Plaats je vingertoppen aan de buitenkant van de wangen van je kat. Masseer voorzichtig met ronde bewegingen over de kiezen. Hiermee zou je wat tandplaque kunnen verwijderen. Zorg er voor dat het geen stress oplevert voor je kat en probeer het bijvoorbeeld wanneer hij of zij lekker bij je op schoot ligt.

Vet Aquadent kan ook een goed alternatief bieden. Dit is een vloeistof die je toevoegt aan het drinkwater van je hond of kat. Dit middel kan helpen bacteriën in de bek van je huisdier te doden. Vraag de assistente voor uitleg en een folder!

Royal Canin heeft speciale brokken die zorgen voor een mechanische reiniging van het gebit. De speciaal toegevoegde ingrediënten in dit voer zorgen voor minder vorming van tandplaque, tandsteen en een slechte adem.

Hartruis

Hartruis
De dierenarts heeft vastgesteld dat je kat een hartruis heeft. Dit kan betekenen dat je kat een hartprobleem of hartfalen ontwikkeld, maar wanneer en of dit gebeurt weten we niet.

Symptomen
Wanneer er symptomen bij hartfalen ontstaan zien we:

  • Gewichtsverlies
  • Benauwdheid
  • Versnelde ademhaling
  • Hoesten

Diagnose
De diagnose is vast te stellen met behulp van een röntgenfoto van de borstkas.

Behandeling
Hartfalen zijn niet te stoppen, maar we kunnen het hart wel ondersteunen met medicatie waardoor katten minder tot geen klachten meer hebben. Uit onderzoek weten we dat het pas zinvol is om met medicatie te starten wanneer er hartfalen is. Als dit het geval is geldt: hoe eerder starten, hoe beter. De klachten van hartfalen zijn in het beginstadium soms lastig te herkennen. Vaak zien we alleen gewichtsverlies en wat verminderd uithoudingsvermogen. Pas wanneer het hartfalen toeneemt zien we benauwdheid.

Hoe weet je dan wanneer je wel moet beginnen met het geven van medicatie? Ons advies is om je kat jaarlijks te laten onderzoeken bij een dierenarts en jaarlijks een röntgenfoto (of echo) van de borstkas te laten maken. Hiermee proberen we beginnend hartfalen op te sporen indien dit zich ontwikkeld.

Tegenwoordig is er nog een extra optie. Er is een bloedtest (NT-proBNP) die kan aangeven of er wat aan de hand is met het hart. Als deze waarde normaal is, is er geen sprake van hartfalen. Als deze waarde wel verhoogd is moeten we een aanvullende röntgenfoto van de borstkas maken. Het is dus ook mogelijk om jaarlijks deze bloedtest uit te laten voeren en alleen bij een verhoogde waarde een röntgenfoto.

Liever niet monitoren
Wil je geen gebruik maken van dit monitoringstraject? Het advies is dan om het gewicht van je kat en de ademhaling in rust goed in de gaten te houden. Ook kun je letten op benauwdheid. De ademhaling van je kat kun je wekelijks tellen als het ligt te slapen. Kijk hoe vaak de buik omhoog en naar beneden gaat. Een keer omhoog en naar beneden is één ademhaling. Er mogen niet meer dan 30 ademhalingen per minuut zijn.

Hyperthyreoïdie

De schildklier
De schildklier is een orgaan in de hals die hormonen produceert die belangrijk zijn voor de regeling van verschillende functies in het lichaam. Bij een kat met een te snel werkende schildklier wordt er te veel van deze hormonen aangemaakt. Dit heeft gevolgen voor het hart, de lever en de nieren.
Een vergroting van de schildklier is vaak goedaardig en treedt vooral op bij oudere katten

Hyperthyreoidie
Bij een te snel werkende schildklier zorgt de overmaat aan schildklierhormonen in het bloed voor een toename van de stofwisseling. De meest voorkomende klachten zijn gewichtsverlies (ondanks goede eetlust), veel drinken en plassen, veel ontlasting en veranderingen van de vacht. Ook is het mogelijk dat er gedragsveranderingen optreden zoals hyperactiviteit of agressie.

Diagnose
Bij het klinische onderzoek is er vaak sprake van een versnelde hartslag, wat soms samen gaat met een hartruis. Daarnaast treffen we vaak een voelbare (vergrote) schildklier en een onverzorgde vacht. Ook is het mogelijk dat de bloeddruk verhoogd is. Dit kan onderzocht worden door middel van een bloeddrukmeting.

Als er een vermoeden is van hyperthyreoïdie is het nodig om bloed af te nemen. Uit het bloed kunnen we namelijk de concentratie van het schildklierhormoon (T4) bepalen. Daarnaast is het belangrijk om ook de lever,- en nierwaarden te controleren, omdat de schildklier invloed uitoefent op deze organen.

Behandeling
Het doel van de behandeling is de concentratie van schildklierhormoon in het bloed terug naar normaal te brengen. Er zijn verschillende opties:

  • Medicijnen (tabletten of zalf)
  • Aangepast dieet
  • Bestraling met radioactief jood

De eerste keus van behandelen is via tabletten. Deze medicatie zal de kat voor de rest van zijn leven moeten krijgen. Er wordt gestart met een standaard dosering. Wat vervolgens via bloedonderzoek opgevolgd wordt.
Een aangepast dieet is een dieet voer dat minder jodium bevat. Naast dit dieet mag de kat helemaal niets anders eten en is dus eerder haalbaar voor een binnen-kat.
De bestraling met radioactief jood wordt enkel in Utrecht of Gent (B) uitgevoerd. De kat moet daar enkele dagen verblijven tijdens de behandeling.

Opvolging
Drie weken na het opstarten met de medicijnen evalueren we of de klinische symptomen verbeterd zijn. Er wordt opnieuw bloed afgenomen om te controleren of de schildklier voldoende geremd wordt. Afhandelijk van deze uislag wordt de medicatie aangepast totdat de schildklierwaarde terug binnen de referentiewaarden valt.

Wanneer de schildklierwaarde weer normaal is, zullen we elk half jaar een oproep versturen oor een controle om de situatie te bespreken (klinische symptomen, medicatie etc.). Daarbij zullen we in overleg besluiten of er opnieuw bloed afgenomen moet worden.

De schildklier heeft een belangrijke rol in de regeling van de bloeddruk. Als de bloeddruk verhoogd is zetten we ook bloeddrukverlagers in. Net zoals bij de schildklierwaarden is het belangrijk om de ingestelde therapie te evalueren en deze zo nodig aan te passen.

Afscheid nemen

Je kat laten inslapen, een van de moeilijkste beslissingen in het leven van een baasje. Wanneer is het juiste moment? Het liefste wil je hier helemaal niet over nadenken. Soms gaat een kat op de natuurlijke manier dood. Maar wanneer het (ernstig) ziek of heel erg oud is overweeg je soms als eigenaar om het in te laten slapen. Een heel moeilijke beslissing die waarschijnlijk ook veel vragen bij je oproept. Je wilt tenslotte alleen maar het beste en maakt deze beslissing uit liefde.

Hoe weet ik dat het tijd is?
De beslissing om je kat in te laten slapen kun je alleen zelf maken, hoe moeilijk dit ook is. De dierenarts kan je wel een goed advies geven of je hond nog een waardig bestaan heeft, dit helpt misschien bij het maken van de beslissing. Je hoeft tijdens een consult waar je samen met de dierenarts over euthanasie praat nooit direct een beslissing te nemen. Vaak is het fijn om hier eerst thuis rustig over na te denken.

Wat is euthanasie en hoe gaat het in zijn werk?
Tijdens een euthanasie laat de dierenarts je kat rustig inslapen. In de meeste gevallen ben je hierbij aanwezig. Hierdoor zal het zich rustig en veilig voelen wanneer jij in de buurt bent. De dierenarts zal je kat een injectie geven waardoor het rustig in slaap valt. Op het moment dat hij/zij slaapt zal het al niets meer vernemen. Je kunt, samen met eventuele familieleden, nog rustig afscheid nemen. Daarna zal de dierenarts een injectie in de bloedbaan geven welke ervoor zorgt dat je kat stopt met ademhalen. De dierenarts controleert of het hart gestopt is met kloppen door te luisteren met de stethoscoop, hij of zij zal daarna verklaren dat je dier is overleden.

Wat moet ik doen wanneer mijn huisdier overleden is?
Als je kat overleden is zijn er verschillende opties:

Crematie
Huisdieren kunnen individueel of met meerdere dieren tegelijk worden gecremeerd in een huisdierencrematorium. Hiervoor werken bij samen met Dierenuitvaartzorg Nederland
Dierenuitvaartzorg Nederland verzorgt crematies bij huisdieren en heeft meerdere vestigingen in Nederland. Het is mogelijk om je huisdier, nadat het is overleden, zelf naar een uitvaartcentrum toe te brengen. Op maandag, woensdag en vrijdag kan dit in Smilde. Je huisdier kan ook worden opgehaald door een vervoersdienst van Dierenuitvaartzorg Nederland. Zij halen huisdieren zowel van de dierenartsenpraktijk als vanaf een huisadres. De crematie van het dier vindt plaats in Swifterband. 

Het is prettig wanneer je van tevoren kunt nadenken of je jouw huisdier individueel of met meerdere dieren tegelijk wil laten cremeren. De as kan op verschillende manieren bewaard of verwerkt worden en wordt vervolgens teruggebracht naar de dierenkliniek. Alle informatie hierover vind je op de website van Dierenuitvaartzorg Nederland

Uiteraard bent u als eigenaar vrij om zelf een keuze te maken naar welk crematorium u, uw huisdier wilt brengen. 

Begraven
Voor het begraven van je huisdier in je eigen tuin, dien je vooraf te informeren bij de gemeente. De gemeente bepaalt of en hoe huisdieren in de tuin begraven mogen worden. 

Begraaf je je huisdier het liefst zelf, zorg dan voor voldoende diepte (minstens één meter) en wikkel het dier in een doek, deken of kartonnen doos (niet in plastic). Bedenk dat een begraven dier voor een eventuele nieuwe eigenaar van je tuin een onverwachte verrassing kan opleveren. Begraaf je liever niet in je eigen tuin, dan kun je ook kiezen voor een dierenbegraafplaats. Hiervan zijn er verschillende in de regio Groningen.

De dierenbegraafplaats 'De Garst' in Westerlee kan dit ook uit handen nemen. Zij vervoeren dieren naar de begraafplaats. Je kunt hierbij kiezen of je de plaats voor twee jaar of langer reserveert, of het dier met of zonder kist begraven wordt en wat de grafbedekking wordt. De kosten hiervoor betaal je rechtstreeks aan de Dierenbegraafplaats 'De Garst'.

Afvoer voor destructie
Je kunt je huisdier via de dierenarts of de gemeente laten aanbieden aan een destructiebedrijf. We spreken over destructie omdat de dierlijke resten niet voor consumptie geschikt zijn. Dode dieren kunnen de volksgezondheid schaden of dierziektes verspreiden. Daarom schrijft de wet voor dat ze zo spoedig mogelijk worden afgevoerd en vernietigd.

Dieren die voor destructie worden opgehaald worden verzameld op een centrale plek, samen met andere dieren en dierlijke resten. De dieren en dierlijke resten worden vervolgens gezamenlijk gebroken, gepasteuriseerd en gesteriliseerd. De massa wordt vervolgens ingedampt, gedroogd en gescheiden in meel en vetten. Dit zijn bruikbare brandstoffen die veelal als brandstof worden gebruikt voor het opwekken van energie. Er is geen sprake van verbranding van de dieren.

Tip
Als je huisdier is overleden is het verstandig een aantal mensen hiervan op de hoogte te brengen:
•    De dierenarts.
•    De databank waar je dier staat geregistreerd met de chip.
•    Evt. bij fokker, stamboek, trimsalon en dierenverzekering.

Het verliezen van je huisdier is vaak erg verdrietig. We begrijpn het goed als je nog vragen hebt of er eerst eens met iemand over wil praten. Onze paraveterinairs hebben veel ervaring en kunnen misschien een luisterend oor bieden. Als je graag meer informatie wil van de dierenarts kun je het beste een afspraak maken voor een consult.

Terug naar Informatie gezelschapsdieren