Spoelwormen
Besmettingen met spoelwormen komen bij katten regelmatig voor. Ernstig ziek wordt de kat er bijna nooit door. Toch is het belangrijk om je kat regelmatig te ontwormen. Dit heeft vooral te maken met de risico’s die mensen lopen.
Cyclus van de spoelworm
Volwassen vrouwelijke wormen, die zich in de dunne darm van de kat bevinden produceren tot wel 200.00 eitjes per dag. Deze eitjes komen via de ontlasting in het milieu terecht. Na de rijpingsfase van twee tot zes weken zijn de eitjes besmettelijk. De eitjes zijn zeer resistent tegen omgevingsinvloeden en kunnen daardoor maanden tot jaren besmettelijk blijven.
Katten raken besmet als ze deze eitjes opnemen uit met ontlasting vervuilde grond, zoals zandbakken, tuinen of door het eten van besmette prooidieren, zoals vogels en kleine knaagdieren. De larven trekken vanuit het maagdarmkanaal via bloedvaten naar de longen. Vervolgens worden ze opgehoest en ingeslikt om zo in de darm tot volwassen worm te kunnen uitgroeien. We zijn dan enkele weken verder. Sommige larven trekken naar spieren en organen, zoals lever, hart en longen. Daar kapselen ze zich in.
Bij drachtige poezen worden deze larven in de tweede helft van de dracht weer geactiveerd, waarna ze verhuizen naar de melkklieren. Kittens worden zo direct na de geboorte besmet door opname van larven via de moedermelk. Deze larven maken geen trektocht, maar ontwikkelen zich direct tot volwassen wormen.
Ziekteverschijnselen
Ziekteverschijnselen ontstaan meestal pas in de tweede of derde levensweek. De ernst hangt af van de mate van besmetting. De conditie wordt slechter, dieren vermageren en er ontstaat gasophoping in de darmen (“wormenbuik”). Soms zien we braken, diarree of obstipatie. Andere verschijnselen kunnen zijn hoesten, neusuitvloeiing, bloedarmoede en een enkele keer zenuwverschijnselen. Dieren kunnen aan complicaties overlijden. Bij katten zijn de verschijnselen als regel minder uitgesproken dan bij honden. Bij volwassen dieren zien we zelden verschijnselen, die met een infectie direct verband houden. Bepaalde vormen van chronische diarree worden wel in verband gebracht met eerder doorgemaakte spoelworminfecties.
Risico's voor de mens
In Nederland en België is 4-5% van de volwassen huishonden en 15-36% van de volwassen kennel,- en zwerfhonden besmet met wormen, die ook daadwerkelijk eieren produceren. Uit onderzoek blijkt dat 19% van alle mensen antistoffen heeft tegen de honden,- en of kattenspoelworm. Bij kinderen tot 10 jaar is dit 5-10% en bij volwassenen boven de 60 jaar 35-39%. Larven beginnen wel aan de trektocht, maar de cyclus wordt niet voltooid. De larven sterven af en worden door het lichaam opgeruimd. Er ontwikkelen zich dus geen volwassen spoelwormen bij de mens.
Infectie van de volwassen mens verloopt meestal zonder duidelijke verschijnselen. Kinderen hebben vaker klachten, doordat ze in contact komen met besmette grond van zandbakken en tuinen. Doordat larven naar de longen trekken, kunnen luchtwegproblemen optreden. Er zijn ook aanwijzingen dat allergische aandoeningen kunnen samenhangen met spoelworminfecties.
Bestrijding en preventie
Een goede hygiëne verkleint de infectiekansen. Daarnaast is het zaak de infectiedruk in de omgeving zo laag mogelijk te houden. Was bijvoorbeeld goed je handen na tuinieren, buiten spelen en voor het eten. Was uiteraard ook goed je handen na het verschonen van een kattenbak en reinig deze daarna met kokend water.
Regelmatig ontwormen heeft tot doel om de uitscheiding van wormeieren te beperken en daar door de infectiedruk in de omgeving zo laag mogelijk te houden. Een Europese adviesraad (ESCCAP), heeft hiervoor een richtlijn opgesteld:
|
Wanneer ontwormen: |
Kittens en moederpoezen |
3, 5, en 7 weken leeftijd kittens, vervolgens maandelijks tot een half jaar leeftijd van kittens |
Volwassen katten |
Tenminste 4 keer per jaar |
In gezinnen met kleine kinderen wordt zelfs geadviseerd om maandelijks te ontwormen. Ontwormen van drachtige dieren erg belangrijk. Zorg wel voor middelen die veilig zijn voor dragende teven.
Alternatief voor geregeld ontwormen is ontlasting onderzoek, tenminste eens per 3 maanden.
Andere wormen dan spoelwormen
Preventief ontwormen gaat bijna altijd over spoelworm. Ook sommige lintwormsoorten (Echinococcus) vormen risico’s voor de mens. De mens is in dit geval tussengastheer. Na besmetting kunnen zich levensbedreigende blaaswormen ontwikkelen. Om die reden wordt geadviseerd bepaalde groepen honden elke 4-6 weken te ontwormen met een middel dat tegen Echinococcus soorten werkzaam is. Het gaat vooral om honden, die in contact kunnen komen met karkassen en ingewanden van slachtdieren of met knaagdieren.
Een veel voorkomende lintwormsoort bij honden is Dipylidium. Tussengastheer is de vlo. Dipylidium is niet voor de mens besmettelijk. Als je deze lintworm wilt bestrijden volstaat dus niet alleen een ontwormingsmiddel, maar is een goede vlooienbestrijding essentieel.
De assistente kan je goed advies op maat geven hoe jij jouw kat het beste kan ontwormen.